Direct na de start ging er één direct alleen ervandoor, en ik had al aan zijn startnummer gezien dat hij ook voor de langste afstand ging. Ik kon niks anders doen dan meegaan, dit tempo kon ik wel opbrengen. Na twee kilometer kwamen we bij het keerpunt voor de kortste afstand en hierna bleven we met twee over om de langste afstand te lopen. Het duurde daarna niet lang of Tom van Driessche, zo zijn naam was, verhoogde het tempo op zo'n manier dat ik gelijk het nakijken had. Ik had gelijk in de gaten dat ik voor de tweede plaats moest gaan, Tom had zich waarschijnlijk alleen wat warm gelopen en ging nu op vol vermogen weg. Toch toen Tom ongeveer een metertje of 100 voor me liep, werd het gat ook niet groter. Integendeel, bij het 5km punt liep ik weer behoorlijk op hem in, en dreigde hem te passeren. Maar daar paste ik voor, is dit een techniek die hij toepast? Dat bleek wel, want toen ik Tom op de hielen zat, ging hij er weer als een speer er vandoor. 'Nou, nou, als je dat blijft volhouden zo, ik vind het maar vreemde manoeuvres die je uitvoert, jongen', dacht ik bij mezelf. We zullen maar zien waar het schip strandt, en ik bleef mijn eigen tempo aanhouden. Zo'n wispelturige loper heb ik nog niet meegemaakt, en ik begreep er ook niks van, dit moet toch eens opbreken. Ondertussen bleven we allebei bij elkander min of meer in de buurt. Persoonlijk zou ik het niet zo interessant vinden om op slechts 50 tot 100 meter gevolgd te worden. Tom keek ook al af en toe eens om of ik er nog wel was, en ja hoor, surprise, ik volg nog hoor!! Maar ondertussen zat ik wel mooi in dubio, moet ik nou aanzetten om toch te gaan voor een eerste plaats? Maar eigenlijk ging ik al wat hard, dus loop ik mezelf dan niet te pletter. Er moest toch iets gebeuren, want na de schitterende wandeling door de polder en in het Antwerpse havengebied, dat verrassend veel natuurmo
ois te bieden heeft, naderden we met rasse schreden het dorp, over hetzelfde pad alswaar we vertrokken waren, begeleid door een politiewagen met toeters en bellen (dit kan alleen in Belgie, hé, schitterend). Als, ik zeg, als ik niet probeer om nog een poging te doen om Tom bij te halen, dan krijg ik een hééél slechte avond'. Als ik er bij kan komen, dan komt het met een sprint wel goed, dat kan ik er altijd nog uitkrijgen, dat heb ik al meerdere malen eerder bewezen. En langzaam kon ik aansluiting krijgen, terwijl Tom nog weer eens probeerde te versnellen. Dit wordt leuk, ik ben zelf op dat moment ook al helemaal op. Kan ik het nog, wanneer moet ik proberen, ga ik dan niet te vroeg, wat kan hij nog weergeven? Allemaal vragen, ik word aangemoedigd door William die daar aan de kant staat, één van de organisatoren van deze wedstrijd. Marian moedigd mij aan, en ik heb het nodig. Maar mijn redding is het dorp zelf. Waren het allemaal mooie rechte banen in de polder, in het dorp zijn het allemaal bochten tot de finish. En ik hoor dat Tom helemaal op is, en op 500 meter ga ik. En ik ga gelijk hard over hem, zodat Tom zeker geen aansluiting kan vinden. En ik zet nog flink wat bij, het vermoeide valt helemaal weg. Straks na de finish mag ik moe zijn. 50 Meter voor de streep, ik kijk om, maar Tom is ver weg. En onverwacht, in eerste plaats voor mezelf, bezet ik de eerste plaats. Met een tijd van 39'40" over 11,5km ben ik zeer tevreden. Dat ligt toch rond een gemiddelde van 17,4 per uur. Dat wel dankzij Tom van Driessche, dat ik nog eens flink heb moeten doorstappen.